-
Daar stonden we weer op straat. Waar naartoe? Pap had huizen in de Mecklenburgstraat maar deze waren allemaal bezet. De familie Smeets had daar ook weer hulp gevonden. Door toedoen van papa Smeets mochten we in de kelder van de familie Mesters op de Kaldenkerkerweg. Matrassen op de grond, het fornuis er weer in. We sliepen met tien man naast elkaar. Geen water en ons wassen met sneeuw. Van het bovengedeelte van het huis was het dak kapot. Af en toe drupte het in de kelder. Maar voor de rest was het lekker warm en we hadden weer een dak boven ons hoofd.
Ik ging met mevrouw Jansen, de buurvrouw, toch wat groenten bij elkaar proberen te krijgen. Met een slee achter ons aan trokken we naar het Ven. Dit gedeelte van Venlo was overbevolkt en er was niet veel meer te halen. De deur werd dikwijls voor je neus dichtgegooid.
Ik weet nog dat ik voor wat meel vroeg om zelf brood te bakken. We hebben niks meer werd er gezegd. Diezelfde vrouw kwam na de oorlog bij mij in de zaak. We zaten in een hulpgebouw. Het behangselpapier was op de bon en moeilijk te krijgen. Die vrouw die voor mij niks had in de oorlog vroeg mij nu 12 rollen behang. ""]e kunt er alles voor krijgen" zei ze, "roomboter, eieren, meel, vlees"...
Het was misschien toch wel hard van mij maar mijn antwoord was: ""Hebt u dat nog allemaal overgehouden? Kijk, dat had u mij moeten geven toen ik het nodig had. Die dag toen ik bij u voor de deur stond. Maar rollen behang heb ik nu ook niet voor u". Dit zijn dingen die je nooit meer vergeet!